Mei 2019

Vulkanen en Sicilië.

Dit is onze eerste volle zeilmaand dit seizoen. We starten met het uitgebreid verkennen van de vulkaaneilanden noord van Sicilië. We waren in augustus 2015 al even op Stromboli geweest, maar het was toen veel te druk op de ankerplaatsen om daar relaxed te kunnen verblijven. Dat doen we nu voor de drukte losbarst dan maar even over. We maken samen met Ian en Trina (we trekken de eerste twee weken van deze maand op met Blue Haven) een wandeling rond de krater van Vulcano. Daarna wachten we een stormpje af voor we verder trekken naar Lipari. We hebben een paar gezellige dagen met Vic en Christine (Champage) terwijl we verder trekken naar Stromboli. Samen met Ian (en zeker 100 anderen) klim ik naar de top van Stromboli waar je zo in de actieve vulkaankraters kijkt. Paula past intussen op de boot want haar knie is nog niet goed genoeg om 1000 meter bij een vulkaan omhoog te klimmen. Dan gaan we naar Panarea waar we een prachtige wandeling maken. Ian en Trina gaan dan weer richting Stromboli om daarna door naar Italië te gaan en wij gaan naar het volgende vulkaaneiland Salina. Daarna volgt nog Filicudi en vervolgens gaan we langs de noordkant van Sicilië naar het westen. We zijn een week alleen en dan vervolgen we onze reis naar het westen in gezelschap van John en Gilly (Riverdancer) en Chris en Sue (Nimrod). Het is een beetje een lange blog geworden, maar ja. zo aan het begin van het zeilseizoen maak je ook ineens weer heel veel mee.

De route van Safari van deze maand (dat stuk van Capo naar de zuidkant van Vulcano was eigenlijk nog vorige maand).

We gaan van de enigszins wiebelige ankerplaats aan de zuidkant van Vulcano naar de noord-oost kant. Daar is een mooie ankerbaai, een dorpje en een echte vulkaan.  We zijn lui en dobberen op een fokje.

De ankerplaats is prachtig. Een beetje druk toen we kwamen, maar het loopt al snel leeg. Dat heeft te maken met de dag van de week. De meeste boten zijn huurboten en die moeten morgen of overmorgen weer worden ingeleverd. Dan duurt het een paar dagen voor de volgende huurders hier weer zullen arriveren.

Zeer regelmatig komen deze monsters hier aanleggen. Moderne draagvleugel (dat heet foil tegenwoordig) veerboten die tussen de 30 en 35 knopen varen. Wat zal er een diesel door gaan!

Het stinkt behoorlijk naar rotte eieren op de ankerplaats. Als we erachter proberen te komen waar dat vandaan komt zien we voor het strand bubbels omhoog komen.

Heet zwavelhoudend gas bubbelt hier spontaan uit de zeebodem op. Het stinkt enorm!

We gaan het eiland verkennen.

Wel eens gehoord van de bloempjes en de bijtjes?

Dan gebeurt er dit.

Het dorpje hebben we snel gezien. Dan zien we bordjes naar de vulkaan krater. De vulkaan is sinds 1890 niet meer uitgebarsten, maar er komt wel op veel plaatsen zwaveldamp omhoog. Dat willen we zien.

Deze brokken en as zijn in 1890 uitgespuwd.

We moeten een dikke 400 meter omhoog.

Er is een mooi paadje over het as-veld.

Dan een plotselinge overgang van as naar een steen.

Ook hier is best een goed pad uitgesleten. Gelukkig maar, want Paula is nog steeds herstellende van haar gescheurde kniebanden.

Een mooi uitzicht op de ankerbaai. Linksboven in beeld zien we Lipari, iets rechts daarvan Panarea en dan de actieve vulkaan Stromboli in de verte, het meest rechts.

Na een flinke klim lopen we hier op de kraterrand. 

​Het is een echte mooie ronde krater. In de noordkant zie je de zwaveldampen omhoog komen en de zuidrand is nog weer behoorlijk wat hoger.

Paula en Trina wachten op ons op de noordkant en Ian en ik gaan een rondje om de krater lopen.

​Panorama vanaf de top van het eiland, op de zuidelijke kraterrand.

Na een hele steile zigzag afdaling van de zuidelijke rand komen we nu bij het zwavel veld.

Het is behoorlijk verstikkend, maar het waait een beetje dus kun je net bovenwinds blijven.

De rots is helemaal geel van de zwavel en hier in de achtergrond is het zo heet dat het zelfs zwart verschroeid is. Je moet echt uitkijken waar je je voeten neerzet.

Grappig te bedenken dat dit gat kilometers diep de aarde in loopt.

Tijd om weer af te dalen.

Als beloning voor deze inspanning een lekker ijsje.

In het strand is een zwavel modderbad waar je voor 3 Euro helemaal gaat stinken.

Dat bad slaan we maar over, maar we moeten wel even het water in. De onderkant van de boot moet na de winter worden schoongemaakt.

Ik doe met een snorkel de zijkanten en de onderkant zover ik kan komen.

Paula gaat met een flesje op de rug de plekken schoonmaken waar ik niet bij kan.

En dan een lekker biertje bij een prachtig uitzicht.

We blijven een paar dagen om een storm uit het westen af te wachten. We liggen hier prima beschut voor die richting met goed zand om in te ankeren.

Het wordt een behoorlijk heftige storm, met vlagen van ruim 10 beaufort. De golven op zee worden meer dan 4 meter en er varen geen veerboten meer.

De storm gaat uiteindelijk weer liggen en het wordt weer mooi blauw. Wij rollen ons fokje weer uit en gaan naar Lipari, het volgende eiland. 

Lipari heeft een prachtig stadje, waar vanuit een oud gefortificeerd deel een enorme kerk op het dorp neerkijkt.

Vanaf het fort ook een mooi uitzicht op de Safari.

Een groot nadeel van deze vulkaan eilanden is dat het moeilijk ankeren is. Er ligt maar een heel smal randje zand en dan zakt de bodem al snel naar 1000 meter en meer. 

Vic en Christine (Champagne) hebben hier de storm afgewacht en liggen vlak voor het fort. We gaan even een glaasje bij hun halen…..

’s Morgens ineens een donderend geratel van ankerketting. Ligt er ineens een tanker Med moored achter ons. Deze eilanden hebben geen eigen watervoorziening. Het water wordt met tankschepen gebracht.

Later die dag gaan we naar de oostkant van het eiland. Daar is voor een verlaten mijn een flink zandveld (0,8 x 0,2 mijl) van een meter of 5 diep. De enige grote ankerplaats van het hele eilanden gebied en met prachtig lichtblauw water.

Bezoek onderweg.

Vic en Christine winnen net.

We gaan BBQ-en.

De volgende ochtend (9 mei) gaan we in volkomen windstilte richting Stromboli.

Op een kilometer hoogte is toch een beetje wind, want de rook uit de vulkaan gaat niet recht omhoog.

Vic en Christine zijn om 5 uur ’s morgens al weer vertrokken. Zij zagen een goede weersverwachting om naar het vaste land van Italië te gaan. Wij gaan het eiland op. Het heeft geen haven daarom worden alle boten op het strand bewaard.

Het ziet er mooi uit. Bijzonder goed verzorgd en onderhouden als je het met Sicilië vergelijkt.

Het lokale vervoer.

Nog maar twee boten op de ankerplaats. Deze ankerplaats is ook maar een heel klein stukje zand op de noord-oost hoek van het eiland. Ons anker ligt op 5 meter. Op nog geen honderd meter achter ons is het al snel meer dan 100 meter diep en dat gaat dan al snel naar meerdere kilometers diepte.

Dit is Strombolietje, een heel klein verticaal eilandje noord van Stromboli. Dit is eigenlijk de oorspronkelijke vulkaan. 

De vulkaan doet weer goed zijn best. We horen zo nu en dan een gebulder als een straalmotor en dan komt er weer een poef zwarte of witte rook uit.

Ze vertrouwen het hier toch niet helemaal.

Ian en ik hebben een plaatsje in de expeditie van vanavond naar de krater geboekt. De man in het gele T-shirt is onze gids en hij vertelt ons dat het niet heel erg gevaarlijk is. 

En dan gaan we op pad. We moeten ongeveer een kilometer omhoog.

We hebben het grootste deel van de tocht een mooi uitzicht op de ankerplaats.

Dit is dan het laatste stukje groen. Vanaf nu zullen we door brokken steen en as lopen.

Het uitzicht wordt er niet slechter op.

Verder naar boven wordt het terrein ruiger. En het is inmiddels ook behoorlijk koud.

We hebben de steenbrokken inmiddels achter ons gelaten en lopen door verse as.

Bijna een kilometer hoog. Safari en Blue Haven nog steeds mooi in beeld.

Bijna op de top. Het is koud en het waait een halve storm, maar het is prachtig.

Langs de rand van de meest noordelijke krater staan deze beton met stalen schuilhutten. De linkerkant staat met zijn opening van de krater af. Hier kun je in geval van een erg heftige uitbarsting proberen te schuilen tegen de lavaregen.

Dit is de kraterrand. Die zwarte wolk is net uit de krater ontsnapt.

Selfie. Ik ben de linkse en Ian de rechtse (voor de kijkers). Er komen af en toe flinke wolken uit de krater en daar zit nogal wat stof en as in. Vandaar helmen, bandana’s en brillen.

We blijven hier aan de kraterrand wachten tot het donker wordt. Dan zie je meer van het vuurwerk. Nu zien we alleen de enorme wolken die uit de krater komen.

In de verte zie je de toppen van Lipari en Salina door de wolken prikken.

Zo, de zon is onder, nu nog even wachten tot het donker wordt. Het is hier ijskoud en het waait hard dus laat het donker maar opschieten.

We worden op onze wenken bediend en de vulkaan doet goed zijn best. In die zwarte rook kolommen zit dus een grote massa gloeiend steen en as. Zie je overdag niets van.

Na deze fantastische show is het tijd voor de afdaling. Allemaal een koplamp op en in rap tempo via een asveld naar beneden. Iedere stap glijd je een tweede stap door. We zijn in 1 uur en 20 minuten weer op het dorpsplein terwijl we naar boven bijna 3 uur nodig hadden.

De volgende dag zeilen we naar Panarea en onderweg zien we waar we door het asveld zijn afgedaald.

Ondanks dat er weinig wind was ligt die as dan ook overal.

Blue Haven gaat op de parasailor.

Wij zijn te lui om de gennaker en grootzeil te hijsen en gaan op de code 0 en de fok.

Een van de vele onbewoonde rotsen. Die steken hier zo verticaal uit de zeebodem omhoog.

Voor anker voor Panarea. Dit eiland heeft geen krater maar is wel als vloeibare steen uit de zeebodem omhoog gedrukt.

We wandelen langs de kust naar de zuidpunt van het eiland. Hier wat vrachtwagens voor een truckers café.

Overal schieten hagedisjes weg.

Selfie!

Aan de zuidkant van het eiland zijn de overblijfselen van een pre-historisch dorp.

Dit is hoe men denkt dat het er indertijd heeft uit gezien.

We nemen een pad door de bergen terug naar het dorp. Het staat op mijn telefoon, al is het pad soms wat moeilijk te vinden. 

13 mei nemen we na 2 weken samen opgevaren te zijn afscheid van Blue Haven. Zij gaan richting de vaste wal van Italië. We hebben een erg gezellige tijd gehad. Hopelijk komen we ze later dit seizoen weer tegen.

Wij vertrekken ook van Panarea.

We gaan naar Salina. Er staat een flinke wind en aan de wind kunnen we het net bezeilen.

Na een tijdje zakt de wind wat in en lijkt een rif in het grootzeil en een stukje fok wat overdreven weinig zeil, maar ja, we zijn lui en hebben geen haast….

​Ankeren is ook hier op Salina weer wat moeilijk vanwege het smalle randje zand. Bovendien is om onduidelijke redenen een groot gebied waar wel wat zand is verboden te ankeren. Ik denk dat de eigenaar van deze haven daar iets mee te maken heeft. Wij vinden tussen de haven en dat verboden gebied nog net een mooi ankerplekje.

Salina heeft best een mooi stadje (Santa Marina). 

Of dit nu het beste huisdier is in zo’n winkel?????

s Morgens om een uur of 6 worden we ineens gewekt door een enorm rode gloed die door het slaapkamerluik naar binnen schijnt.

Als we om ons heen kijken blijkt het een behoorlijk extreme vorm van ochtend rood te zijn. 

Ochtend rood – regen in de sloot, red in the morning – sailors warning en zo.

Gelukkig hoeven we ook tijdens het zeilen niet naar buiten en hebben we binnen een prima overzicht.

​We zeilen naar Filicudi. Dit is voorlopig ons laatste vulkaan eiland. Er is er daarna nog één, maar daar is het randje zand niet meer dan 30 meter breed en daar kunnen we echt niet in ankeren.

Bij  Filicudi vinden we een hoekje met een beetje zand op zo’n 12 meter diepte en liggen daar prima, zij het een beetje hobbelig. Het weer is ook weer mooi opgeknapt.

De volgende morgen gaan we het eiland verkennen. De pier met het dorpje is nogal een eind verderop, maar met een snelle bijboot is dat geen probleem.

Dit is een heel handig eiland. Hier hebben ze een oud pad dat overal heen gaat.

Het is een mooi eiland, al is het niet zo duidelijk een vulkaan met een krater. Ongeveer midden op de foto zie je net voor die uitstekende landtong de Safari liggen (als je heel goed kijkt). Dichter bij de pier was geen optie omdat daar geen randje zand, maar een randje rotsblokken is.

De cactussen (of was het cacti?) bloeien mooi.

​Na de wandeling is de wind in de juiste richting gedraaid en kunnen we naar Sicilië vertrekken. Op de westkant van het eiland zien we nog weer zo’n wonderlijke rots recht uit zee omhoogsteken.

​Er is erg weinig wind, maar wel uit een gunstige richting. We zetten het grootzeil en de code-0 en maken zo meer vaart dan de windsnelheid.

Ondanks onze lage snelheid worden we onderweg toch getrakteerd op een dolfijnenshow.

We bereiken ruim voor zonsondergang een mooie grote rustige ankerplaats met heeeel veeeel zand op de noordkant van Sicilië, net even oost van Cefalu.

Na 2 dagen van die enorme zandvlakte genoten te hebben gaan we verder naar Cefalu. We kunnen ankeren naast de marina in de beschutting van de havenpier. Een heerlijke ankerplek met wederom heel veel zand, en nu ook nog volkomen vlak water. Dit is ons uitzicht vanuit de kuip.

Als je dan inzoomt op de top van deze 275 meter hoge bult zie je dit. Een fort! Dat moeten we natuurlijk gaan bekijken.

Maar eerst roept de plicht. We moeten weer eens wat boodschappen hebben. Op 4,5 kilometer van de ankerplek is een MD dus we pakken de fietsen en laden tassen en rugtassen vol. 

De volgende dag is het dan tijd voor de fort expeditie. In het stadje doen we eerst nog even de kathedraal aan. Deze is alleen in de ochtend geopend voor publiek.

En dan betalen we 4 Euro per persoon om 275 meter omhoog ter mogen klauteren. Het fort is behoorlijk kapot, maar toch nog wel mooi.

Het mooist vinden we toch het uitzicht vanaf het fort. Zie je de Safari daar rechts naast de haven liggen?

Op weg weer naar beneden krijgen we nog een prachtig uitzicht op het oude stadje. We proberen naar voorbeeld van velen die we om ons heen zien een selfie. WE WERE HERE!

Bederft toch behoorlijk het uitzicht op het stadje vind ik. Dus bij deze.

De 22e gaan we weer verder richting het westen. We hebben 5 tot 7 knopen oosten wind dus dat gaat weer lekker zoetjes.

Cefalu wordt redelijk snel kleiner.

We zijn onderweg naar Termini Imerese hier recht voor ons onder die zwarte wolk. 

Er kwam een beetje regen uit, maar de volgende ochtend is het weer weer goed.

Termini Imerese is een mooi authentiek stadje met vele smalle steegjes. 

Dit is hoe de bovenburen hun vuilnis aan de weg zetten.

Dit lijkt een weg met aan beide kanten een stoep, maar in werkelijkheid is het middendeel ook een trap.

Helemaal boven in het stadje het plein met de kerk en het gemeentehuis.

Ongeveer midden in de foto ligt de Safari voor anker. 

De 24e gaan we weer wat verder naar het westen.

We ankeren voor de nacht bij Terrasini en gaan de volgende dag iets verder de baai in naar Trappeto. Daar hebben we met Chris en Sue (Nimrod) afgesproken. Het is vies regenachtig weer, maar dat geeft af en toe wel mooie beelden.

Na enkele biertjes sluiten John en Gilly (Riverdancer) zich ook bij ons aan. Die zijn in één keer uit Rocella Ionica gekomen.

Als het weer even een beetje droog is gaat Chris ze ophalen voor een avondje bier en pizza aan boord van Safari.

Na een zeer gezellige avond die tot in de kleine uurtjes duurt gaan we wegens een vervelende swell 10 mijl hoog aan de wind met windvlagen tot ruim over de 30 knopen naar de andere kant van de baai. We ankeren voor Castellamare di Golfo, een mooi oud vestingstadje. Vanavond BBQ op de Nimrod.

We blijven hier een dagje liggen in stromende regen voor we verder gaan naar San Vito lo Capo op de noord-west hoek van Sicilië. Een tochtje met 3 tot 36 knopen wind!

Het is wel een heel mooie anker baai. Vanavond borrel en pizza op de Riverdancer.

Vandaag is er bijna geen wind en het is prachtig weer. Tijd om mijn nieuwe speeltje te gaan uitproberen. Ik heb al zeker 30 jaar niet gewindsurft dus ik ben benieuwd.

Een beetje wiebel en onwennig, maar het lukt aardig. 

Morgen naar Trapani en dan 1 juni door naar Marsala. Daar ligt de Gullsway (Julian en Holly). Zij vliegen 1 juni in en we kijken er erg naar uit hun weer te ontmoeten.

De eerste vaarmaand van dit seizoen is al weer voorbij. Het is heerlijk weer onderweg te zijn en heel veel nieuwe dingen te zien. De vulkanen waren spectaculair. Je moet zo’n tocht echt heel vroeg in het seizoen doen, want de ankermogelijkheden zijn beperkt en nog even en de hele huurvloot is weer onderweg, en dan wil je daar echt niet vechten om het laatste plekje. Het wil nog niet zo lukken met de zomer hier in de Med. De temperaturen zijn nog aan de lage kant en we hebben al meer regen gehad dan we normaal in een heel seizoen zien. Volgens Windfinder moet volgende week de zomer hier echt beginnen. We zijn benieuwd. Eind juni zullen we de volgende blog plaatsen.

2 reacties op “Mei 2019

  1. Bij Trapani kan je met de fiets in de kabelbaan naar Erice. Leuk dorpje. Voor de afdaling moet je wel goede remmen hebben