Bouw

2007 – 2009
​De bouw van twee Funcats 44. 
​Building two Funcats 44. 

Dit is het verhaal over bouw van de boot. Eerst in presentatievorm met vooral veel foto’s. Helemaal onderaan vind je het hele verhaal in tekst. Dat is wel even een tijdje lezen, maar dat hoeft natuurlijk niet…

This is the story about building the boat. First you will find a presentation with lots of pictures. Then at the bottum you will find the story in text. It’s a lot of  text,* but  of course you are free to choose to read it or not…..
*this is still only in Dutch. You can use the (google)translate button in the upper right corner. The text might come out a bit awkward but sorry, we will make a better translation later

Boats we had before:The first boat we had together was a classic 6,6 meter sailing boat build in 1942.

In 1986 we bought this old converted barge in the city centre of Groningen to live on. Dimensions 16 x 3 meter.

In 1988 we replaced the barge by a 22 x 5 meter former fishing cutter to be able to travel with our house.

In 1990 we replaced the classic sailing boat by this steel 9,2 meter sailing yacht. We bought it as a wreck and updatet it over the years with new sails, new engine, partly new interior and new equipment.

In 1997 we sold the fishing cutter and had the hull of this new steel yacht build by Frits Du Bois on his yard “Jachtwerf Du Bois” in Groningen. The dimensions are 19,2 x 6 meters (about 50 tons) and it has two floors with 2,1 meter headroom each and two engines. The technique, interior and finish we did ourselves. After the steelwork was finished it took us about a year (weekends and evening hours) to complete te project. 

Frits and Reinhilde were already spending their summer holidays sailing in the Med with his foldable trimaran. They convinced us to go with them so we bought this 21 foot trailersailor to do so.

Sailing in the Med was fantastic so we decided to buy a better boat for that purpose.

We together with Frits and Reinhilde on our way to spend the 2006 summer holidays in Greece and Turkey.

It was on this trip we started planning to build Safari and Bella Ciao together.

Dit is het verhaal van de bouw van de Safari en de Bella Ciao

Om het een beetje context te geven zal ik eerst wat terug gaan in de tijd. Ik ben altijd al gek op boten geweest. Heel lang geleden gingen we in de zomer vaak met een paar vrienden naar Garnwerd om te zwemmen in het Reitdiep. Er was daar een stukje als zwembad afgesloten. Ik nam een grote plastic teil mee waar ik dan in kon zitten en in kon rond peddelen. Als 7 jarige of zo had ik een trapauto waar mijn vader een aanhanger bij had gemaakt van hout met een uit betonijzer gelast onderstel met dissel en wielen. Door een onvoorzichtige manoeuvre raakte deze in de sloot naast het huis en het ding bleef waarachtig drijven. Ik klom er in en het bleef zelfs drijven met mij erin. Daar moest dus een punt voor getimmerd en een bezemsteel als mast ingetimmerd met een laken als zeil. Het onderstel werd losgemaakt en kon als trailer dienen. Ik timmerde er nog een roertje aan en ik had mijn eerste boot. Per trapwagen en trailer reed ik hem naar het Winsumerdiep waar ik een beetje kon zeilen en hem dan aan de oever gemeerd liet liggen. Je wilt het niet geloven, maar dit bootje is gestolen. Inmiddels hadden mijn ouders een klein polyester zeilbootje gekocht dat op de vouwcaravan mee ging naar Denemarken, Frankrijk en Engeland. Ik vond dat bootgebeuren geweldig. Vlot daarna kreeg ik een piraatje voor mijn verjaardag waarmee ik samen met een jeugdvriend die een klein schouwtje had in de weekends zeiltochtjes kon maken. We zeilden dan met de twee bootjes over het Winsumerdiep  en Reitdiep naar Garnwerd met onze vouwfietsjes voorin. Op zaterdag heen, dan per fiets naar huis en zondag weer op de fiets en dan terugzeilen. Ik vond het fantastisch. Vanaf dat moment heb ik er erg sterk op aangedrongen dat mijn ouders een grotere boot zouden kopen. In Winsum was een werf waar veel oud puin lag en daar was ik zo rond mijn 13e vaak aan het dromen dat mijn ouders daar één van zouden kopen. Dat werd ‘m niet, maar het enthousiasme was wel ernstig aanwezig. Het werd uiteindelijk een splinter nieuwe stalen Staverse Jol van ruim 8 meter. Ik was helemaal gelukkig. Ik ben bang dat ik mijn ouders weinig kans op het roer gegeven heb. Met de Staverse Jol voeren we weekends op het wad en de zomervakanties naar Denemarken. We hadden een ligplaats in Lauwersoog en naast ons lag een stalen knikspant van een dikke negen meter. Het duurde nog een paar jaren maar toen ontdekte ik op die boot een alleraardigst meisje.

Paula’s verhaal: Ook bij mij is de basis al vroeg gelegd. Mijn ouders (eigenlijk vooral mijn vader) wilden, na vier kinderen te hebben gekregen, weer gaan zeilen, dus werd ik, als jongste van de vier, al vroeg naar zwemschool Hilberdink gestuurd om te leren zwemmen. Ik was toen een jaar of 5, denk ik. De boot werd als casco besteld en na 2 jaar klussen en bouwen kon er gezeild worden. Met z’n 6-en op een boot van 9 meter was het wel een beetje vol, maar toch vond ik het altijd erg leuk. Om de zeiltechniek wat beter onder de knie te krijgen ging ik een week naar een zeilschool in Friesland, waar ik kennismaakte met het zeilen in open boten, zoals de Valk, Sailhorse en 16 m². We woonden destijds op fietsafstand van het Zuidlaardermeer en er werd een open zeilbootje (Zef) aangeschaft voor de kinderen. Omdat het toch wel ver fietsen was hebben we het bootje later verplaatst naar Lauwersoog, zodat we er in de weekends mee op het Lauwersmeer konden zeilen als mijn ouders met de stalen knikspant gingen zeilen. Binnen de watersportvereniging werden er op een gegeven moment op vrijdagavond clubwedstrijden georganiseerd met open zeilbootjes, waar voornamelijk jeugd aan mee deed. Ik was toen inmiddels een jaar of 16 en oud genoeg om af en toe alleen of met m’n broer naar Lauwersoog te gaan om aan de wedstrijden mee te doen. Het was altijd een gezellig gebeuren met veel jeugd en natuurlijk een 3e ronde in het clubschip of op een van de boten van een van onze ouders.

In die tijd (1984) werd er altijd in het Hemelvaart weekend een wedstrijd naar Helgoland gezeild, georganiseerd door onze eigen wsv Lauwerszee. Omdat mijn broer niet mee wilde heb ik mijn ouders overgehaald om Wouter, die leuke jongen van onze buur-boot, mee te nemen als extra bemanning. De wedstrijd moesten we wegens gebrek aan wind al gauw staken, maar Helgoland hebben we bereikt. Ook op de terugweg hadden we weinig wind en moest de motor bij. Totdat we bijna bij het Westgat waren en er een gigantische onweersbui over ons heen trok met heel veel wind en regen en overal om ons heen bliksemschichten die naar beneden schoten. We kregen de motor niet meer gestart, waardoor de accu leeg raakte en de marifoon niet meer werkte. Het grootzeil scheurde, maar gelukkig konden we dat nog wel gebruiken met 3 reven. Ik moest naar het voordek om de fok te verwisselen voor de stormfok, want in die tijd hadden we nog geen rolfok. Ik zat meer onder dan boven water, maar uiteindelijk zeilden we weer. Mijn ouders waren inmiddels ietwat verkleumd en vermoeid, dus die zijn naar binnen gegaan. Door de harde wind en bijbehorende golven was het geen optie meer om het Westgat aan te lopen, dus besloten we (Wouter en ik) om met ruime wind terug te varen naar Borkum, waar we midden in de nacht veilig aankwamen. We waren allebei best onder de indruk van wat we beleefd hadden, maar vooral wisten we meteen wat we aan elkaar hadden.

En zo ontdekten wij elkaar en sindsdien zeilen we samen.

Wij (zij 17, hij 19) hadden de meeste weekends wel één van de twee boten tot onze beschikking. Tot we op een gegeven moment in Lauwersoog waren en ineens beide ouderparen tegelijk besloten een weekend te gaan zeilen. Wij hadden ineens geen eigen plekje meer. Daar moesten we een oplossing voor vinden dus gingen we op zoek naar een eigen bootje. Wij vonden die en kochten samen ons eerste bootje, een klassiek rondspantje van 6,6 meter. Wij huurden een ligplaats in Lauwersoog en zo hadden we in ieder geval gegarandeerd de weekends ons eigen plekje. Wij woonden inmiddels ook al een beetje samen, een aantal maanden bij Paula’s ouders en een aantal maanden bij mijn ouders. Toen ging ik in Groningen Geneeskunde studeren. We wisten toen al zeker dat we geen kamers gingen huren maar een woonbootje zouden zoeken. We vonden een opgebouwde bolpraam van 16 meter midden in de binnenstad tegenover de stadschouwburg. Deze knapten we wat op en we woonden hier 2 jaar op. In de winter konden we het zeiljachtje er bij leggen, zodat de winterplek hiervoor niets kostte en we hem mooi dicht bij hadden om er aan te klussen. De bolpraam had geen motor dus konden we er niet mee varen. Dit stak toch wel een beetje. Toen we naar de werf moesten hebben we de 15 pk buitenboormotor van het zeiljachtje erachter gehangen. We maakten afstandsbediening naar de “stuurhut” en ook een stuurwiel met kabeloverbrenging naar het roer en konden zo toch varen. We vonden dat zo leuk dat we gingen uitkijken naar een varend woonschip.

Dat vonden we in Zoutkamp. Het was een schip van 22 meter dat zijn leven gestart was als beurtvaarder en later garnalenkotter was geworden en nog weer later tot jacht was verbouwd. Ik kende het heel toevallig uit de tijd dat ik met mijn piraatje over het Winsumerdiep rondvoer, het lag toen tegenover de werf afgemeerd. Het kostte ongeveer even veel als we voor onze bolpraam konden krijgen dus dat kon doorgaan. We noemden hem “Boekanier” en we konden tegenover de werf van Frits du Bois liggen. Wij kenden Frits via zijn broer Gerard. We waren in Lauwersoog inmiddels al enige jaren bevriend met Janny en Gerard van de Indeweer. Gerard was bezig een nieuwe grotere stalen “Indeweer” te bouwen op de werf van zijn broer en wij knapten de oude wat op voor de verkoop en deden schilderwerk aan de nieuwe. Ik was inmiddels van Geneeskunde naar Werktuigbouw overgestapt en kon bij Frits op de werf een stage doen. Inmiddels verbouwden we de boot grondig. Hier is eigenlijk onze liefde voor (ver)bouwen ontstaan. Tegen de tijd dat dit project klaar was waren we inmiddels met het klassieke zeiljachtje naar Denemarken gezeild en erachter gekomen dat deze toch wel wat klein en onzeewaardig was. Nu stond de Silva, de boot van Paula’s ouders al enkele jaren ongebruikt in de schuur (Paula’s vader had een ernstig herseninfarct gehad en zou nooit meer kunnen varen) dus die wilden we graag hebben. De motor was kapot, de zeilen waren gaar en de boot was behoorlijk roestig, maar dat deerde ons niet. We vervingen de motor door een oude Cormick 300 toeren, 20pk trekker motor en lapten de zeilen wat op. Nog een verse laag verf en we hadden een 9,2 meter zeewaardig zeiljacht! We waren toen inmiddels 25 en 23 jaar oud. Binnen vervingen we de drie kooien in het vooronder door één twee persoons bed en we bouwden een koelkast en een gas toestel in. Vroeger zat er zo’n primus geval in waardoor het plafond zwart was en Paula’s ouders regelmatig zonder wenkbrauwen rondliepen. Dat wilden wij niet. Door de jaren heen hebben we nieuwe zeilen gekocht, een rolfok aangebracht, de motor vervangen door een splinternieuwe, radar ingebouwd, enz. We waren er van overtuigd dat staal het enige acceptabele bouwmateriaal voor een boot was.

In 1999 besloten we de Boekanier te gaan vervangen door een nieuw te bouwen stalen motorjacht met twee verdiepingen en twee motoren. Dit met het idee om voor ons 50e te stoppen met werken en hiermee dan te kunnen charteren richting noorden. IJsland, Spitsbergen, dat soort bestemmingen hadden we in gedachten. We lieten een ontwerp van de Groot aanpassen aan onze wensen en kochten een volledig gesneden staalpakket bij Conavroegh. Dit werd afgeleverd op de werf van Frits du Bois waar het in elkaar werd gezet door Frits en Gerard (Gerard werkte inmiddels full time op de werf). Na ca. 3 maanden bouwtijd waren de romp en opbouw zover klaar dat wij zelf konden beginnen met de techniek en inrichting. Het kostte ons nog ongeveer een jaar in avond uren en weekends om het project af te ronden. We doopten de boot Independence, een toepasselijke naam voor onze plannen.

Door zowel de stage als de bouw van de Independence raakten we ook wat meer bevriend met Frits. Frits ging al enkele jaren met zijn trailerbare 9,5 meter Farrier Trimaran in de zomer in de Middellandse Zee op vakantie en maakte ons daar ook enthousiast voor. Onze stalen knikspant was natuurlijk niet te traileren, dus kochten we een kleine polyester Jantar 21 met trailer om het ook eens uit te proberen. We reden in twee dagen naar Istrië in Kroatië en zeilden daar ruim 4 weken rond. Het beviel ons geweldig. De warmte, het blauwe water, de schitterende omgeving, de gezellige en zeer betaalbare restaurantjes. Na twee zomervakanties met de Jantar in de Med maakten we plannen om net zo’n trimaran als Frits had te gaan bouwen. We waren inmiddels van ons staal geloof afgevallen en ons vertrouwen in composiet en kunststof was enorm gestegen. Frits had op zijn werf al een hele serie Farrier trimarans gebouwd en de mallen waren er nog steeds. Voor het zover kwam liepen we toevallig tegen een F9a aan die te koop was voor een zeer redelijke prijs. Voor dat geld zouden we er zelf geen kunnen bouwen dus de koop was snel beklonken. Na een winter opknappen, schilderen, zeilen vervangen e.d. was het een prachtige boot geworden. We verkochten de Jantar en de Silva en begonnen het seizoen van 2006 vroeg met tochtjes naar Borkum, Terschelling en Vlieland en zo. De snelheid van zo’n tri is onvoorstelbaar, je loopt zomaar 20 knopen. We hadden vaak echt het gevoel dat de boot er met ons vandoor ging. De zomervakantie gingen we samen met Frits en Reinhilde naar Griekenland en Turkije. We reden naar Ancona in Italië en gingen daar per veerboot naar Patras in Griekenland. Dan nog een paar uurtjes rijden naar Epidavros en daar lieten we beide boten vanaf het strand te water. Tijdens deze vakantie is het plan ontstaan om samen twee vertrekkers boten te gaan bouwen. Frits had zijn werf inmiddels verkocht en was al een tijd van plan nog één boot te bouwen om mee te vertrekken en vroeg of dat niet ook iets voor ons was. Wij waren inmiddels wel tot de conclusie gekomen dat charteren met de Independence naar de koude noordelijke wateren niet helemaal ons ding was en bovendien hadden we het financieel niet echt meer nodig dus die hadden we te koop gezet. Liggend in het net van één van de tri’s in een mooi Grieks baaitje, biertje erbij, filosofeerden we over hoe die boot er dan uit zou moeten gaan zien. Hoe lang, hoe breed, hoe luxe. Voorwaarde was natuurlijk wel dat we niet teveel op de vaareigenschappen van de trimarans zouden inleveren, snelheid is verslavend!

Om inspiratie op te doen voor het ontwerp gingen we in september 2006 met z’n vieren naar de grote boot show in La Rochelle. Frankrijk is echt een multihull land en op deze beurs zijn die dan ook in groten getale te bewonderen. Hierdoor krijg je een redelijk inzicht in wat er aan inrichtingen mogelijk is en hoe het er van buiten uitziet. We leerden hier ook hoe het er vooral NIET uit moest gaan zien. Over de constructie en vaareigenschappen leer je hier natuurlijk weinig, maar daar had Frits duidelijke ideeën over.

De eerste stappen richting een ontwerp namen we die winter in de kerstvakantie. We gingen als er geen ijs lag de kerstvakanties altijd varen met de Independence en brachten dan kerst of de jaarwisseling op Terschelling door.  Zo ook in winter 2006/2007, Frits en Reinhilde kwamen ons daar bezoeken. Dankzij Frits zijn jarenlange ervaring met het bouwen en zeilen van multihulls en onze ervaring met het wonen op boten konden we vrij vlot een lijst opstellen met wensen en eisen. Er kwam al snel uit dat het een goed ogende, snel zeilende catamaran van rond de 14 meter zou moeten worden. Als bouwmateriaal zouden we epoxy/glas composiet  met ceder kern voor de rompen en schuimkern voor de rest gaan gebruiken. We vulden een spreadsheet (gebaseerd op Frits z’n ervaring) met globale afmetingen, gewichten, materialen, oppervlakten, prijzen en alle andere dingen die we konden bedenken en kwamen hiermee tot de conclusie dat het project zowel technisch als financieel haalbaar zou zijn.

Vanaf januari 2007 kwamen we om de 14 dagen op zondag bij elkaar om aan het ontwerp te werken. Frits was op de tekentafel bezig geweest en had uit karton een eerste modelaanzicht geknipt. Dat hing voor het keukenraam en diende als inspiratie voor de ontwerpbesprekingen. Begin februari brachten we de maatvoering van Frits zijn schetsontwerp over in AutoCad. Ik kan daar goed mee om gaan en dat geeft de mogelijkheid diverse variaties op het ontwerp naast elkaar te kunnen bekijken. Ook was het dan mogelijk bovenaanzichten te maken, doorsnedes, inrichtingsplannen en detailleringen. We kwamen tot een ontwerp van een super lichte catamaran van ca. 14 meter lang, een kleine 8 meter breed met extreem smalle rompen en een hoog snelheid potentieel. Inmiddels was Frits zich ook gaan verdiepen in de aan te schaffen materialen en als eerste werd een bestelling geplaatst voor ca. 7 kilometer red ceder latten voor de bouw van de rompen.

In maart 2007 hadden we het ontwerp zover uitgewerkt dat we een spreadsheet konden opstellen voor de exacte berekening van de gewichten, de verdeling daarvan over de lengte en de plaats van het  gewichtszwaartepunt. Hiermee ging Frits naar Marinus Meyers, een jachtontwerper die ons ontwerp om ging zetten in een lijnenplan met één op één tekeningen van de bouwschotten.

In april 2007 was de volgende uitdaging het vinden van een geschikte bouwlocatie. Het zou een geïsoleerde loods met verwarming moeten worden van ca. 12 x 30 meter, in de buurt van vaarwater. We gingen uit van een kleine drie jaar bouwtijd en de huur van een dergelijke ruimte maakt een substantieel deel uit van de bouwbegroting. Na enkele weken rondzoeken diende de oplossing zich ineens vrij gemakkelijk aan. In de loods (voormalige kippenschuur) van boer Ko, waar we de trimarans in de winter stalden, was ruim 30 meter vrijgekomen. De huurprijs was buitengewoon laag. Het is 15 meter breed en we konden er zelf verlichting en verwarming in bouwen. Mijn vriend Arjen had nog een enorme stapel TL bakken in zijn schuur liggen die we mochten hebben en een kennis (de vorige eigenaar van onze trimaran) had net een boot gebouwd en had een grote hoeveelheid isolatieplaten en een cv ketel, buiswerk en radiatoren in de aanbieding.

In mei 2007 werkten we vooral aan de verdere detaillering van het ontwerp. We waren inmiddels aardig tevreden met de resultaten op papier. We zeilden de weekends lekker met de tri op het wad en hemelvaartsdag hebben we een fantastische mijlpaal: de Independence wordt verkocht! En voor een hele goede prijs! Levering na maximaal een half jaar afhankelijk van de datum van overdracht van de koper zijn huis. Nu werd het voor ons dus zaak om te gaan zoeken naar alternatieve woonruimte.

In juni 2007 werd het cederhout geleverd. Frits, Reinhilde en Paula sjouwden het tot helemaal achter in de loods (de loods is 80 meter diep). Ik was toevallig net op zakenreis dus dat scheelde mij weer een beetje spierpijn. Het werd zo opgestapeld (met latjes ertussen) dat het goed zou kunnen drogen. Het was al droog, maar better be safe than sorry. Ook kunnen we de materialen voor de tussen-wand en de cv gaan ophalen.

In juli 2007 zijn we nog bij een Soubise gaan kijken bij M&M in Drachten. Met name de onderkant van het brugdek, dat bij Soubises boogvormig is, wilde Frits ons laten zien. Hij was van plan onze boten ook een boogvormige brugdek onderkant te geven.

Inmiddels hadden we ook een huis gevonden. We hadden een cirkel getrokken over Paula’s werkplek in Drachten, de mijne in Leeuwarden, de bouwloods in Lageland en Lauwersoog en waren in het middelpunt hiervan gaan zoeken naar huizen die te koop stonden. Ons oorspronkelijke plan om ergens een flatje te kopen leek mij toch te benauwend. We vonden een mooi klassiek vrijstaand huis in Kommerzijl voor een redelijke prijs. Binnen was alles gebleven zoals het in de jaren 30 was opgeleverd, buiten was alles uitstekend onderhouden. We sloten de koop en de overdracht zou in augustus plaatsvinden.

Op 14 juli 2007 gingen we op vakantie. Frits en Reinhilde reden naar Italië om van daaruit per veerboot naar Griekenland te gaan en dan met de tri naar Turkije te zeilen. Wij reden ook naar Italië maar wilden een rondje Elba, Corsica en Sardinië gaan doen. Wij reden vanuit Wartena en Frits en Reinhilde vanuit Groningen en heel toevallig reden ze in zuid Duitsland ineens pal achter ons!

Als we de laatste week van augustus weer terug zijn wordt het huis overgeschreven en kunnen we gaan nadenken over wat daar allemaal moet gebeuren. In september starten we met de verbouwing van het huis. Alles is nog in originele staat, al is er wel een redelijk moderne cv installatie. We beginnen maar eens de woonkamer te strippen, behang eraf, houten voorzetwand eruit. Heel september besteden we de avonduren aan het huis en tegen het einde van de maand is de woonkamer klaar. Nieuwe vloer, nieuw gestukadoord plafond, wanden geschilderd, raam- en deurkozijnen en deuren wit gelakt. Overdag zijn we op ons werk en de weekends gaan we zeilen met de tri.

In oktober bouwt Frits een tussenwand tussen “onze” eerst 20 meter en de rest van de 80 meter lange loods. Daarna besteden we een weekend met z’n vieren aan het aanleggen van de centrale verwarming en het aanbrengen van de verlichting. Verder begint Frits met het bestellen van de bouwmaterialen. We hebben inmiddels een gezamenlijke bouwbankrekening geopend waar we beiden telkens evenveel op storten en waaruit dan de rekeningen kunnen worden betaald. Eind oktober worden er twee bouwframes op de vloer geplaatst. Lange rechte houten balken, twee als treinrails naast elkaar, met om de meter een dwarslat erop. Het geheel wordt helemaal recht en waterpas gelegd.

In november 2007 een echte mijlpaal: de bouw begint! Frits heeft tweedehands spaanplaat platen gekocht die als wanden op een beurs hadden dienst gedaan. Daar gaan we tijdelijke bouwspanten van zagen. De één op één tekeningen van Marinus zorgen ervoor dat het aftekenen van deze spanten heel eenvoudig is. Als de schotten klaar zijn worden deze om de meter verticaal tegen de dwarslatten van het bouwframe geschroefd. Er zit in het midden, onder en boven een gaatje in de schotten, waar een touwtje door gespannen kan worden om het absoluut recht en in lijn opstellen makkelijk te maken. Tijdens het opstellen van de eerste schotten ben ik op zakenreis naar Rusland. Paula is alleen aan het werk met het opstellen van de schotten en er zit nog niet zo heel veel stevigheid in. Er is ook niemand om ze vast te houden tijdens het vastschroeven. Wel, ik weet niet of je wel eens domino d-day hebt gezien………..

De rest van november wordt hoofdzakelijk besteed aan het “stapelen” van de cederlatten op de tijdelijke bouwframes. De rompen worden op de kop gebouwd, de ceder latten worden tijdelijk aan de frames geschroefd en verlijmd aan de vorige. Frits heeft een gereedschap gemaakt waarmee met een cirkelzaag een 1:10 schuine kant aan de cederlatten kan worden gezaagd zodat de 5 meter lange latten in de lengte richting ook super sterk verlijmd kunnen worden op de volgende. Wij noemen dat de wigjes fabriek. Als de lijm droog is gaan alle schroeven er weer uit; die kunnen steeds weer worden hergebruikt.

Frits gaat iets sneller dan wij, hij kan de hele week samen met Jan (een oud-werknemer van zijn vroegere werf) aan de boot werken en wij alleen in het weekend. Bovendien wordt hij op vrijdag en zaterdag geholpen door Reinhilde. Het is erg handig dat Frits wat voor loopt, hij heeft de kennis en maakt het “voorbeeld” en wij maken dat na. Daarnaast zorgt Frits voor alle bestellingen zodat er altijd genoeg materialen voorradig zijn om verder te kunnen. Op zondag stoppen we om 16.00 en gaan dan met z’n vieren naar de sauna om daar de lijm en epoxy van onze handen te laten weken en de werkzaamheden door te nemen. Wij werken in deze tijd eigenlijk wel heel erg veel. Overdag hebben we beiden een full time baan, ’s avonds verbouwen wij ons huis en in de weekends bouwen we aan de boot. Tussendoor maak ik ook nog regelmatig reizen naar het buitenland voor mijn werk waardoor soms ook een deel van het weekend verloren gaat.

Op 23 november heeft Frits zijn eerste romp zover dat de buitenkant in de glasmatten met epoxy kan. Hij heeft een groepje vrienden verzameld en met vijf man wordt in enkele uren de gehele romp geglast. Een week later op 2 december 2007 is het onze beurt om de eerste romp in het glas te zetten. Fria, mijn moeder, Frits, Jan, en wij tweeën klaren de klus. Eén mengt de epoxy en knipt de glasmatten. Onderaan de romp staan de benodigde lengtes geschreven die van te voren zijn opgemeten. Twee man rollen de glasmatten op de boot, de vierde kijkt welke volgende lengte nodig is en geeft dat door aan de knipper/menger. Die knipt de lengte af en geeft het aan de sopper die op een grote tafel de mat verzadigt met epoxy en hem dan om een koker rolt. Nummer vier neemt die koker dan weer mee naar de twee rollers die hem dan op de boot rollen. Er gaan nat in nat vier lagen glasmat op. 1x UD mat verticaal, 2x diagonaal en 1x vierkant geweven. Daarna gaat er nog een laag peelply overheen waarna het geheel kan uitharden.

Daarna volgt het plamuren met epoxy plamuur, een behoorlijk zware klus waarbij met twee man met een plamuurmes van ruim een meter lang verticaal wordt geplamuurd om de glas dubbelingen strak te maken. Dan schuren en dan nogmaals met het grote mes. Dan weer schuren en dan nog in 2 of drie keer glad maken met een 30 centimeter mes.

Op 15 december 2007 is Frits z’n romp zover dat ie kan worden omgedraaid. Frits doet dit door aan de stalen dakspanten van de loods kettingtakels te bevestigen en hier blokken aan te hangen, door de blokken gaan brede hijsbanden om de romp heen en de romp wordt dan in de banden rond gerold. Wij zijn nog met het plamuurwerk van de eerste romp bezig en met het netjes uitzagen van de schotten voor de scheiding van de diverse ruimtes in de rompen. Voor ons begint op 22 december de kerstvakantie waardoor we nu hele dagen kunnen werken en weer een beetje op Frits kunnen inlopen. Op 29 december keren we onze romp om. We zetten de binnenkant in het glas en starten gelijk met de productie van de tweede romp.

11 januari 2008 heeft Frits zijn tweede romp zover dat ie in het glas kan. Daarna start hij de productie van de zwaarden en zwaardkasten. De mallen hiervoor had hij nog uit de tijd van zijn werf, dus dat scheelde nogal in tijd en kosten. 19 januari kan onze tweede romp in het glas. Ditmaal komen naast Fria ook onze vrienden Nico en Helèn helpen zodat we het zonder Frits en Jan kunnen doen.

Frits zijn tweede romp wordt na glad plamuren op 7 februari 2008 omgekeerd en naast de eerste opgesteld met ongeveer een meter tussenruimte, maar uitgelijnd als een catamaran. Dan kan de binnenkant in het glas. Inmiddels zijn in de eerste romp de zwaardkast, de vloerspanten en een aantal schotten aangebracht. Dat kan nu ook in de tweede gebeuren.

Ook onze tweede romp gaat eerst weer in de epoxy plamuur en kan dan begin maart worden omgedraaid en opgesteld naast de eerste. Dat lijkt een lange tijd als je dat vergelijkt met de eerste romp, maar intussen hebben we ook veel werk verricht aan het produceren van de schotten, de zwaarden en zwaardkasten en de motorfundaties. We zetten de binnenkant van deze romp ook in het glas en daarna kunnen spantjes, zwaardkasten, schotten en motorfundaties worden geplaatst. Al deze zaken worden eerst met een likje epoxy, dat dik gemaakt is met aerosil, en hier en daar een schroefje op zijn plek gehouden. Als de epoxy hard is kunnen de schroefjes en tijdelijke steunconstructies worden verwijderd en kan in de hoek een hol-ronde epoxy-aerosil fillet worden gelegd en kunnen er nat in nat twee stroken glas worden gelamineerd. De schotten waarop later de puttings voor de verstaging worden bevestigd worden voorzien van vele lagen glas die over een grote oppervlakte uitwaaieren om zo de krachten goed te verdelen. Voordat we beginnen te bouwen aan de achter spiegels plaatsen we de motoren in de machinekamers.

Eind maart 2008 heeft Frits van betonplex een mal gemaakt voor de productie van de dekplaten. Deze worden van Divinycell schuimplaten gemaakt, met aan beide zijden glas/epoxy vacuüm getrokken op de mal, waardoor een voorgevormde stijve plaat ontstaat. De mal geeft de platen een bolling, waardoor deze sterker en stijver worden en bovendien het water makkelijk van het dek af zal lopen. De bolling is voor alle dekplaten en kuipplaten (vloer en zijkanten) hetzelfde dus deze mal zal voortdurend in productie zijn de komende tijd. Iedere werkdag (weekend) maken we voor we naar huis gaan een plaat die dan de hele nacht onder vacuüm kan uitharden. Frits doet hetzelfde, maar dan door de week.

Het vacuüm trekken op een mal is een vermoeiend en stressvol werkje. Eerst moet de mal worden voorzien van losmiddel. Dan wordt peel-ply met epoxyhars op de mal gerold. Hierop wordt het pakket met epoxyhars verzadigde glasmatten aangebracht en aangerold. Op dit natte epoxy/glas pakket worden de schuimplaten gelegd. Op het schuim wordt dan weer een pakket glasmatten verzadigd met epoxy aangebracht, waarna er peel-ply op wordt gerold. Hier gaat dan worteldoek overheen voor luchttransport. Er komt een elektriciteitsbuisje buitenom het geheel en dan wordt er een ril kit rondom de randen van de mal gelegd. Dan wordt overal overheen plastic folie gelegd en op de kitrand aangedrukt met latten en zeer veel lijmtangen. Er wordt met veel kit een lucht buisje in een blokje hout onder het plastic tussen de aandruklatten geplaatst waar de slang van de vacuümpomp op wordt aangesloten. Dan kan de pomp worden aangezet en zal na enkele minuten alles strak op de mal worden gezogen. Eventueel kunnen nu kleine lekjes worden opgespoord en afgedicht met kit of plakband. Dit moet allemaal binnen de verwerkingstijd van de epoxy klaar zijn dus er staat een behoorlijke tijdsdruk op. De pomp blijft dan de hele nacht aan om het geheel de kans te geven onder vacuüm uit te harden. De volgende dag kan de pomp uit en kan het plastic verwijderd worden. Dat doen we voorzichtig om het zo vaak mogelijk te kunnen hergebruiken. Het product kan dan van de mal gehaald worden (nu zal blijken of er genoeg losmiddel op zat) en ontdaan van de peel-ply, waarna een mooi strak, maar ruw oppervlak overblijft waar epoxy weer goed op hecht. Je hebt dan een enorme berg afval in de zin van half verzadigd uitgehard worteldoek en peel-ply. Dat gooien we net buiten het door ons gehuurde deel van de loods en eens in de zoveel tijd neem ik een aanhanger van de zaak mee die we dan volladen. Frits brengt het telkens naar het stort onder het mom van zolderopruiming bij zijn oma of zoiets. Gek genoeg lukt dat altijd weer.

In april 2008 zagen we de bovenkant van de romp op maat om de ronding naar het dek erop te gaan maken. Frits heeft dat inmiddels klaar zodat wij vrij eenvoudig de maten kunnen overnemen. Dan brengen we de malletjes met de ronding naar het dek aan en kunnen we weer cederlatjes stapelen. Omdat de ronding een kleine radius heeft zagen we de latjes eerst in de lengte door. We hebben inmiddels ook de trimaran weer vaarklaar gemaakt en die ligt in Lauwersoog klaar om in ieder geval de zondagen te gaan zeilen. Dit zal natuurlijk wel ten koste gaan van de bouwsnelheid, maar het moet wel leuk blijven allemaal.

Op 16 april 2008 leggen we de laatste hand aan de verbouwing van ons huis. Uiteindelijk hebben we geen plekje onbehandeld gelaten. Beneden hebben we alle wanden glad gemaakt en geschilderd, alle vloeren voorzien van laminaat en alle plafonds vervangen door gips. Het stukadoren van de plafonds hebben we laten doen. We hebben een nieuwe keuken ingebouwd en alle houtwerk van kozijnen en deuren glad gemaakt en wit gelakt. Boven hebben we alles opnieuw ingedeeld. De tussenwanden hebben we verwijderd, het dak en het plafond geïsoleerd een voorzien van gipsplaten. We hebben nieuwe tussenwanden gebouwd (een hal, twee slaapkamers en een badkamer), de oude deuren en kozijnen opgeknapt, wit gelakt en hergebruikt en een nieuwe badkamer gebouwd. Het ziet er allemaal super uit nu. Dit betekent ook dat we nu wanneer nodig de avonden aan de boot kunnen gaan besteden al moet de tuin (we hebben een tuin van ruim 1000m2) nog wel een beetje verzorgd worden en moeten ook de schuur en de dubbele garage nog in de verf.

In mei 2008 bouwen we verder aan de dekplaten, de dekken, de vloeren (de ruimte onder de vloeren worden tanks) en de achterspiegels. Eigenlijk worden het geen spiegels maar trappen naar een zwemplatform. Frits is inmiddels begonnen met de productie van de mal voor de voorbeam en hij heeft een mal gemaakt voor de platen voor de onderkant van het brugdek. Om de paar dagen kan er een sectie op worden vacuüm getrokken. Zo’n sectie is 5,4 meter lang en 1,2 meter breed. Er zijn per boot 5 secties nodig die “op de kop” aan elkaar worden gezet zodat het plamuurwerk van wat na omdraaien de onderkant van het brugdek wordt onder de hand kan gebeuren. Frits maakt de secties buiten het gehuurde deel van de loods omdat er binnen te weinig ruimte is. Later als we de wand gaan verplaatsen wordt dat ineens “binnen”. Wij raken wat achterop omdat we het Hemelvaart weekend met de tri naar Helgoland gaan en het Pinkster weekend naar Ameland. Doordat Frits zijn voortgang iets wordt tegengehouden doordat hij alle mallen bouwt valt de “schade” nog mee.

Ik heb inmiddels ook op de computer niet stil gezeten en heb de tekeningen van de tuigage verder uitgewerkt. Gewapend met een set tekeningen van de mast met de zalingen en een zeilplan gaan Frits en ik in juni een dag op pad om mastenmakers te bezoeken. We hebben diverse gesprekken en hebben het beste gevoel bij Hans Jansen in Alphen aan de Rijn. Hij is leverancier van Soromap en de prijs kwaliteit verhouding ziet er zo op het eerste oog goed uit. Verder bouwen we in juni en begin juli door aan het dek en de vloeren.

12 Juli 2008 gaan we op vakantie met de tri. We wilden een niet te ambitieuze reis maken dit jaar en kiezen voor Kroatië. We zijn hier met de Jantar al twee keer geweest zodat we niet al te veel verrassingen hoeven te verwachten. We rijden weer naar Istrië, lanceren de boot in Valalta en zeilen in een dikke 4 weken op en neer naar Dubrovnik. Als we de derde week van augustus terugkomen gaan we eerst de tussenwand van de bouwloods verplaatsen. Frits en Reinhilde zijn nog op vakantie, maar dit kunnen we prima met z’n tweeën. We verplaatsen de wand 15 meter dieper de loods in zodat onze totale werkruimte 35 x 15 meter wordt. Deze lengte is nodig om de boten straks achter elkaar te kunnen gaan zetten als we ze op hun uiteindelijke breedte gaan brengen. Verder starten we het bouwen weer op om zoveel mogelijk op Frits in te halen. We maken de platen voor de brugdekvloer en starten met de bouw van de voorbeam. Tijdens hun vakantie hebben Frits en Reinhilde in Marmaris (Turkije) twee grote zeilmakers bezocht en offertes gevraagd voor de levering van de zeilen. Hier kunnen we binnenkort ook een keus uit maken.

9 September 2008 is weer een grote mijlpaal in de bouw. We gaan de rompen verplaatsen en ze zo opstellen dat de vloer er tussen kan. Frits z’n vloer is al klaar en kan gelijk de volgende dagen tussen de rompen worden gelamineerd. Het geheel wordt eerst perfect waterpas en in lijn gesteld, immers als de vloer ertussen gelamineerd wordt is daarmee de uiteindelijke vorm van de boot bepaald. Wij gaan onze vloer secties aan elkaar zetten en de onderkant plamuren. 22 September draaien Frits en Jan onze vloer om zodat wij hem het weekend van de 27e tussen de rompen kunnen lamineren.

Als de vloer er ligt kunnen we in oktober de mastbeam en de achterbeam gaan bouwen. De bodem van de beams wordt opgebouwd uit een enorm dik pakket UD glas wat doorloopt tot in de rompen om het geheel torsiestijfheid te geven en vooral ook om samen met het vakwerk in de mastbeam de enorme compressie van de mast (ca. 18 ton) op te vangen. De beams worden 90 cm hoge en 35 centimeter brede kokers vol met schotten en heel veel glasmat. Al deze sterkte gerelateerde zaken heeft Frits berekend, en getoetst aan zijn jarenlange ervaring met de bouw van dit soort boten. Frits heeft inmiddels zijn kajuit achterschot geplaatst waarmee er een goed beeld ontstaat van hoe het geheel eruit komt te zien. Eind oktober heeft Frits zijn mastdek dicht, de voorbeam geplaatst, de achterkajuiten dicht en de kuipvloer geplaatst. Wij zijn dan nog aan het bouwen met de voorbeam, het achterschot van de kajuit en de hoofdbeams. We kunnen nu wel weer iets sneller werken, want we hebben de trimaran inmiddels naar de winterstalling gebracht (in het andere deel van deze loods) zodat we in de weekends meer tijd aan de bouw kunnen besteden.

In november kunnen we weer iets inhalen want Frits is de mallen voor de opbouw aan het bouwen. De mal voor het achterste (verhoogde) deel eerst. Deze is vrij eenvoudig en dus vlot klaar. Maar dan begint hij aan de mal voor het voorste deel en dat is nogal wat. Het loopt bol in alle richtingen en er zit geen vlak stukje aan. Het vormen van de mal is al erg veel werk, maar het gladmaken komt daar nog eens overheen. De buitenkant van de mal wordt de binnenkant van onze kajuiten en hoe gladder die worden hoe minder bovenhands plamuurwerk we later zullen moeten doen. Wij bouwen inmiddels hard door aan ons mastdek, de achterkajuiten en de kuipvloer en banken. Eind november kan Frits zijn achterste deel van de kajuit middels vacuüm techniek produceren. Frits heeft inmiddels wat versterking gekregen, zijn zoon Jos helpt op de zaterdagen en vakanties mee. Jan komt telkens later dus de aanvulling van Jos is zeer welkom. Door de week helpt Johan Frits. Wij werken nu ook een aantal avonden door de week. We proberen rond half zes thuis te zijn zodat we na een snickers achter het stuur rond 18.00 kunnen starten met het werk. We werken tot tien uur en bestellen onderweg terug een maaltijd bij de chinees die we dan onderweg oppikken. Thuis snel douchen en rond elf uur kunnen we eten en rond twaalf uur naar bed. Morgen gaat om half acht weer de wekker zodat we om half negen weer op ons werk kunnen zijn. De zaterdagen werken we tegelijk met Frits zodat we kunnen overleggen en zo en de zondagen hebben we nu de loods voor ons alleen. Door de week overdag en de zaterdagen helpt Gerben (een vriend van Jos) een aantal uren per dag met schuren en plamuren aan onze boot. Uiteindelijk zal hij rond de 10% van de totale bouw uren op zich nemen.

Begin december is de mal van “het bolletje”, zoals we het voorste deel van de kajuit inmiddels noemen, zover klaar dat Frits kan gaan produceren. Het is een spannend gebeuren, want er gaat voor duizenden euro’s aan epoxy, glasmatten, schuim e.d. op de mal en dat moet allemaal op tijd vacuüm getrokken. En dan moet de vacuümpomp ook nog zonder haperen een hele nacht blijven draaien. Het gaat goed, maar dan komt de volgende uitdaging. Het geheel moet netjes van de mal afkomen zonder die te beschadigen, want wij willen de mal ook nog gebruiken. Ook dat lukt, alleen een klein hoekje moeten we een beetje bijwerken. Half december hebben wij onze voorbeam, achterkajuiten, mastdek, kuip inclusief banken en het achterschot van de kajuit klaar en we zijn inmiddels hard bezig met het plamuurwerk daarvan.

Op 20 december 2008 heeft Frits ook het plamuurwerk van zijn opbouw (twee delen) klaar en plaatsen we die met z’n allen op zijn boot. Het is niet zwaar ( het grootste deel weegt iets van 70 kilo) maar wel, vanwege het enorme formaat, wat onhandelbaar. Wij kunnen dan de mal gebruiken om onze opbouw te gaan produceren. Voor ons is de kerstvakantie begonnen dus wij kunnen weer flink meters maken. Frits heeft een week later zijn opbouw uitgericht en op de boot gelamineerd en ook de gaten voor de ramen uitgezaagd. Het ziet er fantastisch uit. De 29e is onze opbouw zover dat ie erop gezet kan worden. Dit wordt weer een gezamenlijke actie. Gelijk als de opbouw op de boot staat gaan we de voorbeam plaatsen. Hier hebben we de afgelopen tijd ook hard aan gewerkt en die is nu ook klaar. Op de laatste dag van 2008 hebben we alle grote onderdelen van de boot op z’n plaats en vanaf nu wordt het dus vooral afglassen, glad maken en starten met de bouw van het interieur. We hebben inmiddels de zeilen besteld in Marmaris Turkije, die zullen in april of mei geleverd kunnen worden. Wij werken in de kerstvakantie lange dagen om Frits zoveel mogelijk bij te kunnen houden en ook Gerben is de hele vakantie van de partij.

De eerste dagen van januari 2009 hebben we ook nog vakantie. In deze periode lamineren we de opbouw op de boot en nemen de raamverdeling van Frits over en zagen die ook uit onze kajuit. Verder glassen we de voorbeam af en maken een start met de interieurbouw. We besluiten af te wijken van de tekening en onze u-vormige bank niet open naar achteren te maken maar naar bakboord. Hierdoor wordt de hele salon meer één geheel en komt bovendien een deel van de bank met uitzicht in de vaarrichting. In januari worden ook de masten en gieken geleverd. De masten bestaan uit twee delen die op een enorm lange aanhanger achter een four-wheel drive worden gebracht. Ze worden ter-plekke door de leverancier in elkaar gezet en vast gepopnageld.

De rest van januari en geheel februari besteden we aan interieurbouw en hier en daar nog verder glad maken van de buitenkant. Eind februari hebben we in de salon alle hoofdstructuren als de bank, de kasten voor de koelkast en vriezer, de kast rond de binnenbesturing , de kast voor de wasmachine en de keuken er in. Beneden zitten alle schotten, de vloeren, de frames voor de bedden, de ondersteuningen voor de wc’s en de douchebakken er in. Verder hebben we de randen voor de ramen gefreesd en mallen gemaakt voor de productie van de aluminium frames en hardglazen ramen. We kunnen de ramen nu bestellen. We werken nu iedere avond van maandag t/m vrijdag van ca. zes tot tien aan de boot en in de weekends van tien tot zeven. Tegen het einde van februari  lopen we weer gelijk met Frits. . Ik heb met AutoCad de rvs onderdelen zoals het A-frame, de wandputtingen, kikkerplaten en zo voor beide boten getekend en deels zelf gemaakt en deels laten maken.

Dan is er begin maart weer een mijlpaal: de boten gaan op 8 maart wit gespoten worden. We laten een 300 micron dikke, witte epoxy verflaag op de boot spuiten. Dit zou met de roller een behoorlijke klus worden, maar een bevriende verfhandelaar komt het er in ca. 2 uur per boot op spuiten. Wij moeten van te voren de boot helemaal glad schuren en de delen die niet in de verf moeten afplakken (het onderwaterschip en het interieur). Verder moet de hele loods schoongemaakt worden om te zorgen dat er zo min mogelijk stof in de verf komt. Het resultaat is spectaculair. Nu de vlekken van de plamuur verdwenen zijn en alles strak wit is wordt de vorm van de boten erg goed zichtbaar. Het ziet er super uit! We hebben die week vrij genomen zodat we de hele boot deze week kunnen schilderen. De verf droogt toch een beetje sinaasappel achtig op zodat het schuren voor de aflak nog aardig wat tijd in beslag neemt. 10 maart zijn we zo ver dat we de onderkant van het brugdek en de opbouw kunnen schilderen. De loods moet hiervoor natuurlijk echt volledig stofvrij zijn en we spannen plastic folie boven de boot. Het schilderen van de opbouw gaat in een wegwerp verfoverall en op blote voeten. We zetten er in vier dagen vier lagen IJssel DD lak op. De opbouw nevelwit en de romp gaat in seafoam green, een kleur van Awlgrip, dezelfde kleur als onze trimaran. Frits maakt zowel de opbouw als de romp dezelfde lichtblauwe kleur als zijn trimaran. In de weken hierna bouwen we verder aan het interieur. Eind maart hebben we de combi oven in de keuken gebouwd, de spoelbak zit in het aanrecht en we hebben de gaten (voor de deurtjes en voor zonder deurtjes) van alle kastjes uitgezaagd en de kastjes voorzien van planken. Frits heeft inmiddels bedacht hoe de roeren en roerassen eruit moeten gaan zien en heeft de onderdelen hiervoor besteld.

In april 2009 bouwen we het hydraulische stuursysteem en de instrumenten in. Ook monteren we de dekluiken en de ramen. We zagen de rompraampjes uit en zetten de kopse kanten hiervan in de epoxy. Verder heb ik de tekening van de davits klaar en we beginnen in de avonduren op de zaak aan de productie van 4 stuks. Frits is inmiddels naar Marmaris afgereisd om de zeilen af te nemen en op transport naar Nederland te zetten.

In mei schilderen we het interieur wit, Gerben heeft het inmiddels allemaal mooi glad geplamuurd. We rollen een laag witte epoxy en laten de sinaasappel staan. Binnen de uithardingstijd (zodat we chemische hechting krijgen) rollen we het over met een witte zijdeglans polyurethaan verf van International. Het geeft een mooi fris resultaat. Verder werken we aan de elektrische installatie en sluiten de motoren aan op diesel, uitlaat, schroefas, accu en de bediening in de vorm van de instrumentenpanelen en de gas- en keerkoppeling handles. De onderdelen voor de roerassen en lagers zijn geleverd dus we starten ook met de bouw van de roeren.

In juni 2009 monteren we het A-frame, alle lieren en kikkers, de railing, de netten, de rompraampjes en we produceren de werkbladen van de keuken, het dashboard, de tafel en de wasmachinekast, alles van dun multiplex met een mooie koolstof mat erop. Dit verzuipen we in epoxy, schuren het helemaal glad en lakken het dan transparant af met DD UV lak van de IJssel. Op dezelfde manier maken we alle kastdeurtjes. Dit worden schuifdeurtjes van heel dun triplex met koolstof en ze gaan schuiven in een wit kunststof dubbel railtje. Het geeft een schitterend resultaat. Na montage van de werkbladen en schuifdeurtjes kunnen we ook de gaskookplaat en de inductiekookplaat inbouwen. We hijsen de wasmachine aan boord en zetten die op z’n plek voor we het werkblad erop maken. Eind juni brengen we de antislipverf aan op de gangboorden en in de kuip. We monteren de zonnepanelen op het dak en sluiten die aan. We brengen een grondlaag aan op het onderwaterschip en doen daar vervolgens vier lagen Hempel Globic antifouling over heen. We kopen matrassen bij Ikea en leggen die op de bedden. Het wordt al wat!

De eerste paar dagen van juli moeten we nog even heel snel een paar dingen afmaken, want we gaan 4 juli de loods uit. We plakken de naam op de boeg en bedekken die vervolgens met donker plastic. We leggen de laatste hand aan de elektrische installatie, de dieselinstallatie en de waterinstallatie. We tanken de watertanks en de dieseltanks halfvol. Op 4 juli komt Arjen met de tractor vanuit zijn boerderij bij Zoutkamp helemaal naar Lageland om ons te komen helpen met het naar buiten brengen van de boten. Hij heeft een grote aanhanger met hooibalen mee. De aanhanger om onze boot mee te verplaatsen, de hooibalen om eventueel tussen de wagen en de boot te stoppen. Frits heeft ook een wagen geregeld. Daarnaast heeft hij dragline platen laten bezorgen om bruggen mee te bouwen. We moeten over drie sloten om bij het water te komen.

Wij beginnen die dag vroeg met het slopen van de achterwand van de loods. Die moet er bijna helemaal uit om de boten buiten te krijgen. Het meeste is isolatieplaat en golfplaat. Dan komen we er achter dat de loods geen kop spant heeft en moeten we snel naar de houthandel om platen te halen om een tijdelijk kop spant van te maken. Ook moet er een stukje gemetselde muur verwijderd worden, maar dat gaat met de voorlader van Arjens tractor verbazend snel. Om zeven uur ’s avonds kan Frits z’n boot naar buiten. De loods staat iets hoger dan het weiland er naast en we moeten gelijk over zo’n dragline platen brug heen die dus wat schuin naar beneden loopt. Er zit een extra lange dissel tussen de wagen en de tractor en terwijl Arjen de boot naar buiten trekt begint die te duwen omdat de boot de helling afrolt. Arjen ziet dat de dissel deze druk niet kan houden en begint te knikken dus hij geeft een flinke straal gas waarmee hij de dissel weer rechttrekt en redt hiermee Frits zijn boot van een vervroegde tewaterlating in de sloot. Het leek wel erg ruig, maar alles gaat goed. De boot wordt zo’n vijftig meter verderop in het weiland geparkeerd.

Dan is het onze beurt. Dat met die lange dissel doen we dus niet weer. Arjen zet de tractor er achterste voren voor, dan kan de neus onder de voornetten blijven en past de korte dissel op de voortrekhaak. Nu kan Arjen heel langzaam en beheerst onze boot de schuur uitrijden en op de brug voldoende remmen. Om kwart voor negen staat onze boot schuin achter die van Frits. Zo, voor het eerst buiten, voor het eerst kun je ze van een afstandje bekijken. Ze zien er fantastisch uit! Tijd voor pizza’s en een biertje!

5 juli besteden we aan het weer dichtmaken van de loods. Hiervoor moeten we eerst het framewerk herstellen, dan het tijdelijke kop spant verwijderen en de oude platen weer op hun plek zetten. In het middenstuk moeten we weer een muurtje metselen (nog nooit eerder gedaan) en dan de raampui weer monteren. Ook moet de stoppenkast weer op z’n plek en de cv installatie weer aangesloten. Dan gaan we weer met de boten bezig. We moeten de roeren nog onder de boten monteren, hiervoor stonden ze binnen te laag. We graven een kuil in het weiland zodat de roerassen in de lagers gestoken kunnen worden. Dan moeten we de lievers aanbrengen en de stuurcilinders op de juiste positie monteren. Ook de stuurautomaat kan nu worden aangesloten. Dan kunnen we het hydraulisch systeem gaan vullen en ontluchten. We gaan nu ook huisraad aan boord brengen. Potten, pannen, glazen, borden en bestek, maar ook beddengoed en handdoeken en zo.

Op 10 juli komt Arjen weer met een tractor naar Lageland. Dit keer om bruggen te bouwen over alle sloten die we moeten passeren om bij het water te komen. De 11e zullen we in het water worden gehesen dus we gaan de route voorbereiden en dan de boten alvast vlak bij het kanaal in het weiland zetten. Ko, de eigenaar van de loods, heeft de hele week bezorgd de route uitgelopen want het heeft nogal geregend de afgelopen week. Hij maakte zich zorgen of we niet zouden wegzakken dus hij heeft de hardste en droogste route uitgestippeld. Om een uur of drie beginnen we Frits z’n boot te verplaatsen. Het gaat zonder problemen. Dan zijn wij aan de beurt en om kwart over zeven staan wij ook naast het kanaal. Die avond moeten we nog even uit een rol touw van 250 meter 4 landvasten maken. Dat waren we nog vergeten. We hebben wel aan stootwillen gedacht. We gaan morgenochtend geheel illegaal op een zeer vroeg tijdstip door een enorme kraan over de dijk het kanaal in gezwaaid worden. We kunnen daar niet liggen, maar moeten gelijk de motoren starten en wegvaren. We slapen die nacht in het weiland aan boord.

11 juli 2009 om kwart over zes ’s morgens is de kraan er al. En ook een enorme rij auto’s van familie en vrienden. Terwijl de kraan begint op te bouwen rijdt Arjen Frits z’n boot zo dicht mogelijk bij het water. De hijsbanden gaan er om en om tien voor zeven drijft ie. Dan is het onze beurt en om kwart over zeven drijven wij ook. Ik start de motoren en we komen er achter dat er één geen koelwater heeft. Blijkt het landbouwplastic dat we tussen de romp en de hijsbanden hadden gedaan tegen de inlaat is gezogen. Dat is snel verholpen en dan kunnen we varen. Om zeventien over zeven geven we gas richting Delfzijl. Om half tien zijn we op de Eems en om half vier varen we de sluis van Lauwersoog binnen.

12 juli geven we een doopfeestje. We liggen naast elkaar voor anker tegenover de jachthaven. Er sluiten een stuk of 10 boten van vrienden aan en we halen nog flink wat mensen met de bijboot op van de haven. De namen BELLA CIAO en SAFARI worden onder luid applaus onthuld. De champagne gieten we voorzichtig over de boten, want je gooit geen fles kapot tegen je gloednieuwe zelfgebouwde boot. Het is een erg gezellig gebeuren.

Dan volgt er nog een weekje hard werken. De masten, die we als deklast hebben meegenomen, moeten worden voorzien van verstaging, bekabeling en touwwerk en de zwaarden moeten we aan de achterkant iets innemen want ze passen niet. Dan zet Douwe (havenmeester Lauwersoog) op 16 juli de masten erop en moeten we de passtukken van de zijverstaging met Norseman terminals op maat maken. En dan kunnen de zeilen er op. Dikke tegenvaller is dat de maat van de pees in de fok niet in de gleuf van het rolprofiel past. Gelukkig kan de zeilmaker in Ee (Jitze) dit heel snel voor ons verhelpen zodat we de 18e  kunnen proefvaren. We moeten hier en daar nog wat touwtjes reorganiseren en lazy jacks maken en zo, maar dan kunnen we de 21e  een tochtje naar Ameland maken.  Alles gaat goed, alleen de verbinding tussen de top kar en het zeil is niet sterk genoeg. Met wat dyneema is dit voorlopig wel bruikbaar dus gaan we via Borkum, langs de Duitse wadden naar Helgoland en dan door naar de Halligen en Esbjerg. HIJ DOET HET!!!!!!

We krijgen een ligplaats in Oostmahorn waar we op de boot gaan wonen. In augustus 2009 verkopen we de trimaran en in januari 2010 het huis. In de winter van 2010/2011 steekt de Bella Ciao de Atlantische Oceaan over om te beginnen aan hun wereld omzeiling. Wij werken nog een paar jaartjes door om onze financiële buffer nog wat te versterken.  We bezoeken de Bella Ciao in de kerstvakantie van 2011/12 in Greneda en in 2012/13 in Jamaica. Wij bouwen in de winter van 2013/14 een (zonne) dak boven de kuip en per 1 april 2014 stoppen we met werken. We ruimen zoveel mogelijk zinloze bezittingen op en gaan in mei bij Rhebergen in Amsterdam 3 weken de loods in om de boot nog een keer volledig te schilderen. We bouwen een watermaker in en laden de boot vol met reserve onderdelen. In juni 2014 geven we een afscheidsfeestje en vertrekken we naar de Middellandse Zee, waar we tot nu toe met heel veel plezier hebben rond gezeild. Nu, april 2020 liggen we voor de winter in zuid Spanje in Almerimar. Het is Corona lockdown en het lijkt er op dat we voorlopig nergens heen gaan. De Bella Ciao ligt in Maleisië, ook vast voorlopig. We zullen zien wat de toekomst brengt.